Ik was in de Bijenkorf - om zwarte lakhakken te kopen voor het aanstaande boekenbal - en spotte daar prompt al alle bekende schrijvers van Nederland. Op de eerste verdieping. Elk achter hun eigen kathedertje. Aan weerszijden van het pad. Met een stapeltje zelf geschreven boeken. Ook hadden ze allemaal een krukje voor als de benen moe zouden worden. En een glaasje water. Er was goed voor hen gezorgd. Ik hing over de balustrade van de tweede verdieping. Met het winkelpubliek. We keken recht op de kruinen. En zagen de kale plekjes. Alsof we in de dierentuin waren en het bijna voedertijd was bij de zeeleeuwen. Remco Campert werd heel scherp in de gaten gehouden. Elke beweging die hij maakte. 'Zie je 'm, zie je 'm, daar staat ie!'
Ik meende te zien hoe hij, daar gestaan, langs de werkelijkheid heen scheerde. Ik zag hoe P.F. Thomesé druk in een van zijn boeken begon te bladeren toen hij alleen stond. Hoe een fotograaf zich recht voor Sanneke van Hassel opstelde en hoe Sanneke lachte. Hoe Jules Deelder en Abdelkader Benali zich welwillend naar een mogelijke lezer toe bogen. Herman Koch las iets voor. Maar de akoestiek in het warenhuis liet niet toe dat je er iets van verstond. Recht onder mij stond Rosita Steenbeek in een prachtig groen pakje te wachten, met haar pen in haar hand. Marktlui waren het. Maar ze schreeuwden niet. Ze waren daar neergezet. En wachtten af.
Remco Campert deed een stapje naar achteren toen er geen belangstelling was. Een juffrouw van de Bijenkorf snelde toe om hem te vermaken. Hij glimlachte naar haar.
zondag 8 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten