De groten dronken wijn in de keuken. De kindjes - Jeetje en het jongetje van anderhalf - hadden al in bed moeten liggen. Maar wat gaf het? Ze hadden plezier. Het jongetje had zich van de ene week op de andere ontpopt; van baby tot jongetje. Voor het eerst konden ze samen rotzooien. 'Een beetje op hem letten, hè,' schalde moeder af en toe de huiskamer in. 'Jahaa,' zei Jeetje dan. Ze maakten er een grote puinhoop van. Dat kon je horen. Maar dat gaf niet. Want de avondzon scheen. De balkondeuren stonden open. De wijn vloeide rijkelijk. De afgekloven kippenboutjes lagen op de borden. De rijst op de vloer. Af en toe kwamen de kindjes in de keuken kijken. Hun wangetjes vuurrood. Ze werden wilder, hun ogen twinkelden. Ze hadden steeds meer plezier. De groten ook. Er werd druk gepraat over heel belangrijke zaken.
'NEE, NEE, NEE!' riep Jeetje plotseling. Een diepe, donkere stem. Met een trilling erin. De groten verstomden meteen. Het werd doodstil. Iedereen keek naar het meisje dat met twee voeten stevig op de keukenvloer stond. Haar ene vinger opgestoken. Naar het jongetje. Dat bedremmeld het vlijmscherpe vleesmes aan haar teruggaf.
vrijdag 3 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Oei... En: pfff!
Het grote vleesmes zweeft nu al dagen in mijn hoofd. Uit het interview op shortstory.nu begrijp ik dat je een opleiding dramaschrijven hebt gevolgd. Misschien dat daarom de dramatische dimensie zo goed gevangen is.
Een reactie posten