Ik liep de praktijkruimte van de podotherapeute in. De huisarts had me doorverwezen. Niets voor niets natuurlijk. Voortaan zou ik op aangepaste schoen door het leven gaan. Hoge, zwarte, klompschoenen. Dichtgesnoerd. Beugels om mijn kromgegroeide klauwpoten recht te trekken. Tenminste enigszins te corrigeren. Ook in bed. Mijn design naaldhakken, slechts één keer gedragen, zou ik op marktplaats moeten zetten. IJdelheid werd meteen gestraft.
Samen bekeken we een tijdlang mijn knobbelige voeten. De podotherapeute en ik.
Arme, kromgetrokken roze dingetjes, waren het. Rillend van de kou. Daar beneden op het laminaat. Ver onder mij. Doorgezakt. Hol getrokken. Met een grote huidkleurige pleister op het wondje op de linkervoet. De wond die al weken open ligt.
'Die zijn niet van mij,' wilde ik haar zeggen. 'Ik heb er niets mee te maken, die twee.'
Prompt gingen mijn tenen nog schever staan. Verder van mij weg. Ze keerden zich van mij af. En ik van hen.
donderdag 9 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
buiten je om. die tenenkrommende toestanden.
Leuk stukje! Ik heb zelf ook zooltjes, maar gelukkig een hele aardige podotherapeut (die ik al tien jaar ken). Al klinkt podotherapeut een beetje pedo.
Ik zou de laatste twee zinnen wel weglaten. Vinikmooier. Als het ooit allemaal gebundeld wordt, of zo.
Een reactie posten