vrijdag 8 mei 2009

Het beestje

De bacterie staat op kweek.
'We moeten wachten tot er een beestje uit is gegroeid,' zegt de neurologe. 'Om te kijken wat voor beestje het precies is.'
'Het beestje,' zeg ik.
'Ja, het beestje,' zegt zij.

Een bleke, roodharige verpleegkundige komt binnen, met een mollige side-kick. De rooie begint me weg te sturen. Omdat ik er buiten het bezoekuur ben. Tieners nog. In opleiding vast. Wat denkt ze wel. Het is mijn echtgenoot. Godver, de godver.
'Dan kan iedereen wel gaan doen, mevrouw.' Ze volgt het verpleegsters-protocol. 'Anders zou het een chaos worden.'
'Ik ben zijn echtgenote!'
'Niet iedereen kan hier zomaar in en uit lopen, af en aan, komen en gaan,' brabbelt ze door.
'Zoveel zijn het er niet,' zeg ik. 'De mensen hebben doorgaans maar 1 echtgenoot.' De side-kick glimlacht om mijn schrandere opmerking. De rooie niet.
'Het kan gewoon niet,' zegt ze, 'als anderen het zien.'
'Hij zit in isolatie! Wie ziet me hier?'
Het meisje weet niet goed wat ze moet zeggen. Het arme kind kan er ook niets aan doen dat man hier ligt. De trut.

'U mag vanavond van deze kamer af. Dan gaat u naar een zaaltje. Dat is ook veel gezelliger,' zegt ze zogenaamd opgewekt tegen man. 'Het kan uw genezing bespoedigen.'
'Nou, la-me maar hier hoor,' zegt man. 'Ik ben niet zo'n sociaal dier. La-maar zitten.'
'Eh..,' zegt ze. 'Maar u ligt nu op een afdeling voor mensen die doodziek zijn.'
'Doodziek?' zegt hij.
'Doodziek?' zeg ik.
De rooie doos knikt volgens het verpleegsters-protocol. De neurologe glimlacht.
'Doodziek?' zegt hij.
'Als hij hier weg moet, betekent het dus dat hij niet meer doodziek is, in elk geval,' zeg ik.
De rooie knikt. De neurologe glimlacht.

2 opmerkingen:

Cathelijne zei

Inderdaad, enórm gezellige bende, zo'n ziekenhuis.
Alles weer onder controle dus. Fijn.

Roezemoezen zei

Wat een narigheid allemaal. Goed om te horen (lezen) dat het nu weer beter gaat.