dinsdag 30 juni 2009

Ze waren aardig

In mijn tienerjaren had ik eerst verkering met een Marokkaanse jongen die maar niet geloofde dat water kon bevriezen. Ook niet toen hij met eigen ogen zag dat iedereen erop aan het schaatsen was.
Een Surinaamse jongen die, waar hij ook ging, een popster nabootste. Totdat hij met zijn grote voorbeeld samengevallen was. Zijn ware gezicht, als dat bestaat, heb ik nooit gezien.
Een Chinese/Indonesische en-nog-wat jongen die zichzelf Face noemde, in drugs handelde en op een dag zijn been gebroken had.
'Maar hoe kom je daar nou toch bij, Face?' zei ik door de telefoon. 'Dat je kunt vliegen.'
'Ik kan toch vliegen,' zei hij.
'Vlieg maar niet te hoog,' zei ik.
Ze hadden met elkaar gemeen dat ze ontworteld waren. Het waren de eenzaamste jongens die ik ooit tegengekomen was.
En alledrie zeiden ze dat ze van gewone, onschuldige meisjes uit kleine dorpjes hielden. Ik heb ze geen moment beter leren kennen. Zij mij ook niet. We zijn nooit meer van elkaar te weten gekomen dan de façade die we ophielden.

maandag 29 juni 2009

Heel, heel koud

In het weekend kwam ik iemand van de uitgeverij tegen.
'Wie was dat?' vraagt Jeetje later.
'Dat was dus iemand van mijn werk.'
'O, ja,' zegt Jeetje, 'van heel, héél vroeger, hè? Toen jij nog op een kantoor werkte.'
Ook heel, heel vroeger heb ik niet op kantoor gezeten. Dus ik weet niet waar ze het vandaan haalt.
'Heel, heel vroeger,' zegt Jeetje, 'toen er nog dinosaurussen waren en jij op een kantoor zat. Toen werd die meneer achterna gezeten door dinosaurussen en hij werd bijna opgegeten. Maar ineens werd het heel, heel koud, de dinosaurussen verdwenen en toen kwam ik!

Ik heb trouwens weleens op een advocatenkantoor gewerkt. Een blauwe maandag. Ik was tweeëntwintig of zo. Misschien doet de leeftijd er niet toe, misschien ook wel. Al gauw was ik de secretaresse van een advocaat. In een kamer en suite zaten we. Ik bevond me in de voorkamer aan een bureau met een telefoon. En stapels (hele saaie) dossiers die ik moest ordenen. De telefoon ging erg vaak en ik nam niet op.
Tot de advocaat vanuit de achterkamer begon te roepen: 'je moet wèl opnemen.'
'Neem jij maar op. Het is toch voor jou!' riep ik terug.
Toen werd het heel, heel koud en verdween ik van kantoor.

vrijdag 26 juni 2009

In Herinnering

Op een dag arriveerde de dubbelganger van Michael Jackson in ons dorp en uit alles meisjes koos hij mij. Hij zou van mij iets heel moois maken zei hij. Zo mooi dat iedereen meteen om zou kijken als ik voorbijkwam. Hij zag potentie. Als je die spijkerbroek wegdacht. Hij fluisterde dat hij met mij op het strand zou willen lopen. Ik zou een kleine bikini dragen en het hele strand vroeg zich af waar hij dit lekkere stuk vandaan gehaald had.

Hij reisde veel. Als de echte Michael Jackson ergens optrad, was hij er om het publiek af te leiden. De hoed die hij droeg, had hij véél eerder dan de King of Pop zelf. Die had dat weer bij hem afgekeken.
Op zaterdagavond zaten we in zijn zwarte geblindeerde BMW voor de discotheek. Voor we uitstapten, moest hij zijn gezicht nog bij poederen. Ik zat daar in mijn 501 en staarde door de voorruit terwijl hij zijn make-up deed. Dat duurde nog best even.
Maar toen ik uiteindelijk aan zijn arm de disco binnenschreed, werd er hard gegild en er viel iemand flauw.
Ik kende de jongen die flauwviel. Dat was zo'n boer uit mijn klas.

In mijn gedachten ben ik bij hem vandaag. Mijn MJ imitator. Of zou hij trots zijn dat hij het langer volhoudt dan de echte? Misschien is hij nu eindelijk bevrijd van het juk. Want hij kon zelf ook echt goed dansen.

donderdag 25 juni 2009

Het hoofd draait mee

Dit is al de tweede nacht dat ik met het lijk zit opgescheept. Ik weet niet wie het lijk is. Maar ik weet wel dat ik de overledene gisternacht in stukjes gehakt heb en toen in het blauwe kastje gelegd. Met glazen deurtjes.
Niet nadat ik de stukken van hem of haar met krantenpapier omwikkelde. Volgens mij gaat dat stinken, dacht ik daarna. En als ik hier zit te werken, is dat niet prettig. Dus heb ik er ook vuilniszakken omheen gedaan en tape. Dat was een heel karwei. Ik zag nog bloedspatten op de muur. Die gingen er niet goed af.
Deze nacht lag alleen het hoofd nog in het blauwe kastje. Gewikkeld in krantenpapier en plastic. En ik dacht weer: dat moet ik toch eens weggooien. Dat stoort als ik zit te schrijven.
Het dode hoofd kijkt namelijk door krant en plastic heen en volgt mij vanachter glas.

woensdag 24 juni 2009

Briefje aan jullie

Ha lieverds die dit lezen,
mijn fiets is vannacht gestolen of beter gezegd: gewoon meegenomen. De fiets met het kinderzitje. Man heeft 'm gisteren niet op slot gezet. Maar daar kan hij niets aan doen. Anderhalve maand geleden lag hij nog op sterven. Het punt is dat Jeetje sportdag heeft vandaag. Hoe moest hij haar nu naar de sportvelden brengen in de Watergraafsmeer?
De laatste tijd ervaar ik het steeds weer: zonder buren is een mens nergens.
En Jeetje sommeerde mij gisteravond 'kutwijf 'tegen haar te zeggen door de babyfoon. Sinds haar tweede jaar is het onze traditie dat zij voor het slapengaan mag verzinnen wat ik beneden nog tegen haar zeg. Tot nu toe was dat iets als: 'hier is mama, je bent lief, je bent niet alleen en je kunt goed fietsen.'
'Kutwijf,' zei ze. 'Je moet kutwijf tegen mij zeggen.'
'Dat doe ik niet.'
'Waarom zeg jij geen kutwijf tegen mij?'
'Dat vind ik niet leuk om te zeggen.'
'Ik wil zo graag dat jij kutwijf zegt.'
'Nee.'
'Maar ik mag toch kiezen?'
'Ja, maar...'
'Waarom precies wil je dan geen kutwijf zeggen, mama?'
Het werd nog een hele toer. Ik heb er maar van gemaakt dat ik van het woord 'kutwijf' zou moeten huilen. En dat zij dat toch ook niet zou willen. Uiteindelijk kwam ik er met 'je bent lief, poep, scheet' vanaf. Misschien de traditie maar eens afschaffen.
Groetjes, Elke.

dinsdag 23 juni 2009

Proefdood

O ja, ik was gisteravond proefdood. Van half acht tot half tien. Het kostte zeventig Euro. Daarna werd ik weer tot leven gewekt. Om een klein stukje naar huis te lopen. En toen kon ik de nacht in, als proefdode. Dat is gelukt. Morsdood geweest. Tot om zeven uur de wekker ging. Maar nu schrijf ik vanuit een plek ergens ver weg. En vraag me af of ik vandaag het rijk der levenden nog bereik. Het is nog best ver lopen volgens mij. En er zijn geen taxi's hier. Ik had me dat anders voorgesteld.

De langste dag

De langste dag is alweer voorbij, we stevenen regelrecht op de herfst af.
Ik leef een monnikenleven. In bed lig ik en niet veel later zit ik in dezelfde kamer achter mijn computer. Daar komt per 1 juli aanstaande verandering in. Dan verhuis ik naar de pijp. En werk ik in een kamer voor mezelf & voor de boeken. Het is een opslagplaats voor boeken. Alsof ik midden in een boekhandel zit. Misschien werkt het stimulerend, misschien juist ontmoedigend. Voor de rest zie ik momenteel opvallend veel gekken buiten.

maandag 22 juni 2009

Een seance in de keuken

Onverwacht werd het een sociale zondag, waarin we in de ochtend met erg veel kinderen, ouders, mijn moeder en haar vriendin op het trottoir aan het 'chillen' waren en er na de lunch een seance plaatsvond in onze keuken.
We waren er met z'n vieren. Mijn vriendin, die met relatieproblemen kampt, was er. Zij had om raad gevraagd. Mijn moeder en haar vriendin waren de begeleiders. Maar ze leken helemaal niet meer op mijn moeder en haar vriendin. Het waren vreemde vrouwen geworden. Van wie ik een standje kreeg als ik, alleen door iets te zeggen, de sfeer verbrak. Vanuit het uiterste hoekje van de keuken zat ik toe te kijken. Mijn hart ging te keer en het ademhalen werd bemoeilijkt. We hebben helemaal geen grote keuken. De spanning die er zich ophoopt als je daar gewoon met z'n vieren zit te eten, is voor mij al bijna niet te houden.
Moet je nagaan hoe dat is als je er een seance houdt en je er nog een hele club denkbeeldige figuren aan toevoegt. Die elkaars bloed allemaal wel kunnen drinken.
Meteen na het gebeuren in onze keuken reden we naar een andere stad voor een familiereünie van man. En toen we daarvan thuiskwamen, werden we door de buren bezocht met cadeaus en een fles wijn.

zondag 21 juni 2009

Bas niet

'Bas uit mijn klas zegt 'geen idee' in plaats van 'ik weet het niet.' En 'hou je klep' in plaats van 'hou je mond,' zegt Jeetje op zondagochtend. 'Ik wil later mama worden. Maar wie wordt dan papa? Bas niet hoor. Want Bas is gek. En Bas slaat mij.'

zaterdag 20 juni 2009

Hoe maak je een boekencolumn ernaast?

Ik heb een ordeningsprobleem. En wil op dit weblog ook de boeken bij gaan houden die ik lees. Elk boek. En wat ik daarvan vond. Het ordent zich dan vanzelf. Dat is prettig voor mij. En voor iedereen die wil weten wat ik lees. Ik lees best veel. Ik vergeet ook best vaak wat ik gelezen heb. Zelfs als ik het goed vond.
Maar ik vergeet niets als ik erover geschreven heb. Zelfs mijn herinneringen zijn veelal dagboekherinneringen. Wat ik van vroeger weet, is wat ik opgeschreven heb. Daarom kon ik al heel snel schrijven. Uit pure noodzaak. Van voor de tijd dat ik kon schrijven herinner ik me vrijwel niets. (Ja, dat ik 1 keer van de brommer afviel, ik zat bij mijn moeder achterop, en ik viel 1 keer van de schommel.) Gelukkig heb ik veel opgeschreven. Maar ik loog ook heel veel in mijn dagboeken. Als ik ze nu lees, weet ik nog steeds de passages die ik 'gelogen' heb, een beetje verdraaid, en daarna herinner ik me nog wel hoe het echt zat. Dat laatste wordt minder. Dat is de pest. Wat ik schreef, wordt steeds meer de waarheid. In die dagboeken richtte ik me eerst op een anonieme lezer, toen aan mijn overleden grootvader en de langste tijd schreef ik berichten aan onze dode hond. In mijn vakantiedagboeken was het altijd prachtig weer, hadden we weer heerlijk gegeten en fijn gewandeld. Al was ik die dag bijna door mijn ouders van de berg af geknald omdat ik niet vooruit te branden was. In de stromende regen.

Laatste boeken die ik las:
Verdwenen tijd, Thomas Verbogt
Herboren, dagboeken van Susan Sontag
Bezig met: Marte Jacobs, Tim Krabbé
De kunst van het schrijven, John Gardner

Taalontwikkeling

'Ik ken een jongetje dat vet stout is,' zegt Jeetje aan tafel. 'Jij bent echt een kutwijf, mama.'
Jeetje houdt veel van nieuwe woorden.

vrijdag 19 juni 2009

Tussen kleuters

Samen met zijn moeder staat hij al voor het hek van haar school te wachten. Daarachter zijn de kleuters nog buiten aan het spelen. Jeetje zit alleen in de zandbak te rommelen. Hij steekt zijn voet door het hek.
'Mijn voet is al vier,' zegt hij.
Ze kennen elkaar van de crèche. Hij is erg groot en sterk maar toch nog net geen vier. Al een hele week heeft hij een cadeautje voor haar klaarliggen. Een doosje met zelf verzamelende glinster hartjes, sterretjes, een armbandje en een zakdoekje waarop een pasgetrouwd stel bovenop een taart staat afgebeeld. Zodra Jeetje in de gaten krijgt dat hij er is, rent ze naar het hek. Ze wil naar het deurtje lopen maar de juf houdt haar tegen.
'Ik mocht er niet uit. Ik zag hem. Ik wilde hem een kusje geven,' zegt ze later.

Binnen, voor de deur van haar klaslokaal, wachten we tot de kleuters er uit komen. Als Jeetje in de deuropening verschijnt, rent hij naar voren en omhelst haar. Ze staan in een lange omhelzing en veroorzaken zo een verkeersopstopping. Dan tilt hij haar op en sjouwt haar zo de gang door, de school uit. Naar buiten. Jeetje laat zich dragen.
Hordes ouders kijken de twee kleuters na.

donderdag 18 juni 2009

Juf A.

'Het is vandaag donderdag, hè?' zegt Jeetje als ze wakker wordt. 'Ik ga niet naar school.'
Juf P. , een paar stukjes hiervoor wilde ik de vloer met haar aanvegen, blijkt de lievelingsjuf van Jeetje. Ik snap er niets van. Mijn mensenkennis staat op de helling. Kom bij mij niet aan met het idee dat ze wel lief voor kinderen zou zijn, maar niets met grote mensen kan.
'Waarom vind je juf A. dan niet zo aardig?'
'Ze kijkt altijd boos.'
Misschien heeft juf A. van naturen een wat gedrongen gezicht, juf P. heeft helemaal geen gezicht. Die bestaat niet. Die zweeft voorbij. Juf A. wel. Die komt regelrecht uit de klei. Daar kom je niet onderuit.
'Juf P. ken ik al heel lang,' zegt Jeetje. 'Juf A. ken ik niet, daarom ben ik een beetje bang van haar.'
'Je kent ze allebei net zo lang,' zeg ik.
'Niet waar,' zegt Jeetje.

Op school pakt Jeetje een kleedje en haalt routineus een werkje uit de kast. Nog een werkje, en nog een. Samen zitten we op de vloer.
'Dag Jeetje! Ik had jou nog helemaal niet gezien!'
We kijken op. Juf A. staat bij ons tapijtje.
'Wij geven toch altijd een handje als wij de klas binnenkomen?' zegt ze, 'anders kan ik niet weten dat jullie er zijn.'
We steken onze handen uit.
'Dag juf A.' zeggen we.

woensdag 17 juni 2009

Als een dolle

1. Aan het verhaal gewerkt dat ik vanmiddag, voor ik Jeetje uit school haalde, naar m'n redacteur zou sturen.
2. Toen ik Jeetje uit school gehaald had, was ik toch nog niet helemaal klaar. Dus terwijl zij een hoorspel luisterde, schreef ik er nog een stukje bij en mailde het, zonder na te lezen, weg.
3. Als een dolle naar het Vondelpark gefietst waar we bij het klimrek wat schrijvers zouden treffen met hun kroost. Die troffen we.
4. Als een dolle teruggefietst om te koken. Dat koken is niet gelukt. Zo kreeg Jeetje niets fatsoenlijks te eten vandaag.
5. En dadelijk weer als een dolle op de fiets voor de yogales.
6. Leven is een race tegen de klok. Die je altijd verliest. Daar helpt geen yoga-lief aan.

dinsdag 16 juni 2009

Dode meisjes eten

'Ik eet een dood meisje,' zegt Jeetje aan het ontbijt.
'Och, jee.'
'Het meisje heeft geen ouders meer,' zegt Jeetje snel, 'dus die merken er niks van.'
'Heeft ze helemaal niemand?'
'Nee, geen ouders, geen opa en oma. Niemand.'
'Oké. En jij eet haar nu op.'
Ze knikt en stopt een stukje in haar mond.
'Dan is ze er dadelijk zelf ook niet meer,' zeg ik.
'Het is een heel slim meisje,' zegt Jeetje. 'Ze kan er zo uit klauteren als ze wil. Ze heeft altijd een laddertje bij zich.'
En hier ontspoort haar verhaal zoals het mijne zou kunnen ontsporen.

maandag 15 juni 2009

Jaloezie

In de pauze van mijn schrijfwerkzaamheden zou ik effe snel het nieuwe huis van mijn vriendin gaan bekijken. Het huis was nog leeg, zij wachtte er op de mannen die de gordijnen kwamen opmeten en ik zou dan dus langs wippen om een kort kijkje te nemen in haar nieuwe optrekje, en meteen een klein kopje thee te doen. En dan weer - hup - aan de slag!
Ik schrijf 'langs wippen' 'een kort kijkje nemen' omdat ik het eigenlijk nog niet goed aan kon, of wilde, vandaag om de hoge ruimtes lang en goed te bestuderen, de badkamers diep tot mij door te laten dringen, en meteen al serieus in haar achtertuin te verdwalen. Dus: om het echt te 'voelen.' Hun nieuwe huis.
Uiteindelijk kwam ik er haast niet meer weg. Uit die idylle. Middenin de stad.

zondag 14 juni 2009

Tafereel

We - vader, man, het hondje en ik - wandelen door het dorp. Er klinkt tromgeroffel en even later trage trompetten. De fanfare komt eraan. De avondzon kleurt alles okergeel. Het is warm. Windstil. De rolluiken van de huizen zijn naar beneden. De tuinen aangeharkt. Er is geen enkele dorpeling buiten. De optocht trekt door de straten. Een lange, statige stoet. De fanfare trommelt en toetert. Het gilde bestaat uit middeleeuwse mannen met middeleeuwse hoeden en witte veren. In middeleeuwse pakken. Ze houden grote vlaggen in hun hand. Ze marcheren precies in de maat en vertrekken geen spier.

Aan de andere kant van de rijksweg hangen drie jonge asielzoekers tegen het muurtje van de begraafplaats. Waar zijn ze terechtgekomen?

vrijdag 12 juni 2009

Laat de la dicht

Werk aan de winkel, verschrikkelijk veel werk. Er staan, buiten het verhaal dat sinds gisteren in de la ligt, wat andere verhalen op stapel. In opdracht. Voor mijn boek. Langere verhalen dan ik gewend ben. Maar als ik over al die verhalen zó lang doe als over dit verhaal?
Dat doe ik niet. Dat zijn andere verhalen.
Het verhaal in mijn la omvat nu zesenzeventig uitgeprinte pagina's. Het kunnen er nog vijftig worden, of juist honderd. Ik heb de pagina's dus netjes in mijn la opgeborgen. Ik zie ze niet. En daar moeten ze tot maandag, rustig, blijven liggen. Ik kan alleen haast niet tot maandag wachten. Omdat ik weet dat het stapeltje papier daar zo verschrikkelijk imperfect ligt te liggen. Maar ik weet ook dat ik nu juist profijt van het wachten zou hebben, ten gunste van het verhaal, als ik er niet intussen de hele tijd aan ga denken. Hoe en dàt het anders moet. Ik zou vandaag het beste een bladzijde van een nieuw verhaal kunnen gaan schrijven. Losjes. Op mijn gemak.
En dat daar, in die la, maar vergeten. En er het beste van hopen. Nee, niets van hopen.

donderdag 11 juni 2009

36

Een paar dagen geleden sprak mijn vierenveertigjarige man de legendarische woorden: 'Als wij mannen gaan werken met een onbekende vrouw van 36 zijn we niet nieuwsgierig naar hoe ze eruit ziet. Maar een vrouw van 28, ja die googelen we meestal wel even van tevoren.'

Vandaag is het zover. Ik ben 36. Definitief verlost van googelende mannen.

woensdag 10 juni 2009

Vlak boven mijn hoofd

Ik loop tegen het einde van een verhaal en meestal droom ik dan wel hoe het afloopt, dus op dat punt bevond ik me vannacht. Als ik plotseling wakker schrik. Door de voetstappen. Vlak boven mijn hoofd. Met grote passen loopt er iemand over het grind.
'Ach, dat moet een poesje zijn geweest,' mompelt man.
'Dat was zeker geen poesje.'
'Een vogel dan.'
'Het was een mènz,' zeg ik. 'Een menz.'
Daar heb je de voetstappen weer. Het zijn onmiskenbaar mensen die boven ons hoofd heen en weer lopen. Of het moeten poezen van tachtig kilo zijn. Man gaat op z'n knieën zitten, tilt het rolgordijn een stukje op. Er staan steigers tegen ons huizenblok. Waar overdag de Spanjaarden aan het werk zijn.
'Ach ja, dat zijn de Spanjaarden natuurlijk,' zegt hij en laat zich - plop - achterover vallen. Om verder te slapen.
'De Spanjaarden werken vaak. Maar de Spanjaarden werken niet om drie uur nachts,' zeg ik. 'Weet je?' fluister ik. 'Ik ben zo bang dat de menzen zich dadelijk door ons dakraam naar binnen laten zakken.'
'Ik moet de politie bellen,' zegt man. Als hij naar beneden loopt om de telefoon te pakken, maak ik het raam open. Er klauteren twee kerels langs de steiger naar beneden. Ik kan de ene net niet aan zijn blonde haren naar boven trekken.
'Hee, idioten!' roep ik. 'Wat zijn jullie op ons dak aan het doen?'
'Gewoon even kijken,' zegt de blonde. 'Hoe het er daar uit ziet.'
'Vind je dat normaal? Ik word wakker van het gestamp boven mijn hoofd.'
'Nou, ik heb heel zachtjes gelopen,' zegt de blonde verontwaardigd.
'Dat is niet waar! Jullie stampten als olifanten. Het plafond zakte haast naar beneden.'
Of de vent die 's nachts over ons dak loopt nou gestampt heeft of niet, het zou er niet toe moeten doen. Ik hang ver uit het raam in mijn hemdje. Ik schreeuw als een viswijf. De blonde is heelhuids op de stoep beland. Ik zou hem kunnen bespugen.
Of een boek op zijn hoofd gooien. Het lijkt ook de balkonscène van Romeo en Julia wel. En zijn maat staat daar maar aan zijn mouw te trekken, die wil weg. Maar de blonde is met mij in conclaaf over of hij nou gestampt heeft of niet. Tot vervelends toe.

dinsdag 9 juni 2009

Moet dat nou echt zo?

Jeetje komt elke dag een beetje gehavend thuis uit school. Met verwarde haren en een zwarte viltstift tekening op haar gezicht, 'ja, een jongen met sportschoenen duwt mij steeds en hij heeft op mijn gezicht getekend,' 'wat zeg jij daarvan?' 'niks' 'en wat zegt de juf?' 'die had het niet gezien'.
Haar schoenen in geitenpootjes aan haar voeten 'hebben jullie gym gehad, Jeetje?' 'hoe weet jij dat?'
Een hele volle drinkbeker in haar tas, 'die kreeg ik niet open' 'dat kun je dan aan de juf vragen' 'ja maar toen ik het vroeg, liep ze net weg.'
Ze zit voor me aan tafel. Met haar camouflage gezicht. Verder heelhuids geretourneerd van het oorlogsgebied. Ze speelt met een denkbeeldig vliegtuigje en drinkt voorzichtig van haar warme chocolademelk.
Het echte leven is begonnen voor Jeetje. Ze redt het wel.

maandag 8 juni 2009

Klasje

Drie jaar geleden gaf de literair agent zijn allereerste klasje Literair Debuteren. Hij stond aan het hoofd van de tafels die in carré vorm opgesteld waren. Als laatste kwam ik binnen. Met heel frisse tegenzin. Zoals ik overal waar ik voor het eerst kom met heel frisse tegenzin binnentreed. Daar zat me een stelletje wel. Ze wilden allemaal schrijver worden of dan in elk geval 'literair debuteren'. En ik dus ook. Anders was ik daar niet geweest.

Ik weet nog dat één cursist forse kritiek te verdragen kreeg. Feitelijk werd zijn werk tot de grond toe afgefakkeld.
'Het zou pas erg zijn als ik alleen maar complimenten kreeg,' lachte hij. 'Daar heb ik niet voor betaald! Ik kom hier om iets te leren.'
'Ik kom hier om complimenten te krijgen,' zei ik. Het floepte eruit. Maar misschien was het zo.

Dit is - tot op heden - het resultaat van het klasje (twee schrijvers werden door het agentschap bemiddeld):

Mea (2009) Scherpe roman over de henna rode Mea van Os die het zwaar heeft met haar midlife crisis, de drank, de mannen, het streven naar het professorschap en haar oerdegelijke dochter. Mea die een strijd voert tegen haar diepgewortelde eenzaamheid.
Scherzo (2009) Verhalenbundel. Betoverende verhalen die uitblinken in stijl en compositie. Het taalgebruik is rijk. In elk verhaal wordt wel gesproken over de dood die ons op elk moment kan overvallen. Het lot waar we geen greep op hebben. De schepper die een rammelend scenario afleverde.
Het tulpenvirus (2008)/ De watermeesters (2009) Twee soepel geschreven en spannende thrillers waarin fictie verweven wordt met de Nederlandse geschiedenis. De tulpen, de dijken.
Het besluit van Dola Korstjens (2008) Ja, eh, dat is mijn bundel.

zaterdag 6 juni 2009

Beluister

En hier kun je de uitzending van afgelopen donderdag beluisteren! In het tweede uur begint de uitzending. En de eerste gast ben ik.

vrijdag 5 juni 2009

Kruispunt

Over een kwartier zou ik live in de radiouitzending te horen zijn en nu stond ik nog hier op een druk kruispunt te wachten. Ik zou gewoon de andere kant op kunnen fietsen. 'Elke Geurts is niet op komen dagen, die is als een heus artiest de weg volkomen kwijt geraakt, we laten nog maar een extra liedje horen.'
Ik haalde de hand door mijn haar. Het motregende. Alle lucht ging uit m'n kapsel. Wat had ik me toch weer op de hals gehaald? Welk normaal mens wilde op de radio? De - mij inmiddels redelijk bekende - vragen voor een optreden.
'Je haar zit goed!' riep de man op de scooter die naast me stond te wachten.
'O, ja? Fijn.'
'Helemaal niks meer aan doen!' De man droeg zijn grijze haar in een knotje. 'Heb jij al gestemd?' riep hij toen.
'Ja. Groen Links.'
'Ik ga nu stemmen,' riep hij blij. 'Maar eh... jij hebt dus Groen Links ingevuld?'
'Ja, die zijn voor het milieu en zo.'
'Doet de partij voor de dieren ook mee?'
'Dan kun je beter Groen Links doen,' riep ik. Het stoplicht sprong op groen. De man bedankte me voor de tip, gaf gas en sjeesde weg.

Ik was van plan een stukje te schrijven over de intieme sfeer die er hing in De Nieuwe Anita. Het café waar de uitzending plaatsvond. Hoe ik me daar juist heel erg thuis voelde. Tussen al die schrijvers, muzikanten, en andere mensen uit het boekenwereldje. Dat ik ze zo langzamerhand begin te kennen. En dat ik ze vanaf een leren bank heb zitten bekijken. Als ze plaatsnamen achter de microfoon. Of als ze een drankje dronken aan de bar. En ik vond ze allemaal zo schattig. Zo bezig met hetzelfde. Maar dan in hun eigen biotoop.
Het - mij inmiddels ook redelijk bekende - gevoel na een optreden.

donderdag 4 juni 2009

Weer niet geschreven.

Na het vierde verhaaltje wil Jeetje er nog één.
'Nee, want je bent vier jaar en dan krijg je vier verhaaltjes.'
'Als ik vijf ben, krijg ik vijf verhaaltjes hè?'
'Ja,' zeg ik. 'Maar hoe moet dat nou als je tien bent?'
Jeetje schiet rechtop in bed. Haar gezicht gefronst. 'Maar als ik tìèn ben kan ik toch wel zelf lezen? Dan hoef jij mij hoop ik niet meer voor te lezen?'
'Dan kun je absoluut lezen,' zeg ik snel. 'Misschien vind je het dan nog wel leuk als ik je af en toe voorlees? Voor de lol?'
Jeetje zakt weer terug in bed. Maar de frons zit nog op haar gezicht. Ze zit nu midden in haar tweede wenweek op school. Ze heeft de Nachtwacht al gezien. Met de hele klas kleuters naar het rijksmuseum getramd. Allemaal leuk en wel, maar er is nog steeds niets geschreven. En dat zit haar behoorlijk dwars. Wat is de bedoeling van die school nou eigenlijk?
'Ik heb helemaal niet geschreven,' zei ze na dag één.
'Mam, ik heb wéér niets geschreven,' zuchtte ze gisteren. En ze smeet haar rugzak, met een lekkende beker erin, in een hoek.

woensdag 3 juni 2009

Reclame Blogje

Donderdag 4 juni een spetterende laatste Duizend Woorden uitzending, met toeters en bellen! Van 20.00 tot 22.00 uur op Radio 6: Live-muziek van Anne Soldaat en Mala Vita, voordrachten van o.a. Gerbrand Bakker, Sanneke van Hassel, Thomas Verbogt, Elke Geurts, Ellen Heijmerikx en Jan van Mersbergen. En nog veel meer.

dinsdag 2 juni 2009

Veranderingen

'Aha, weg uit Amsterdam, stoppen met schrijven en een andere school voor Jeetje. Dat zijn een hele hoop veranderingen aan het begin van de nieuwe week,' zegt een vriendin kalmpjes.
Zij weet als geen ander dat ik vaker van veranderingen spreek, dan dat er daadwerkelijk iets verandert. Ik hou helemaal niet van veranderingen namelijk, maar ze kunnen soms zo onvermijdelijk op de loer liggen.
Neem de school van Jeetje. Ik kijk het nog netjes een paar weken aan. Om bij het grote publiek - wie is dat in Godnaam? - toch vooral niet over te komen als een aanstellerige, voorbarige, overgevoelige moeder. Want dat wil niemand zijn.

maandag 1 juni 2009

Heilige geest

Jeetje en ik zijn met Pinksteren geboren. Zij op een eerste en ik op een tweede pinksterdag. De nederdaling van de heilige geest. Man is een paaskindje. Opstanding uit de dood. Dus we hebben wel iets met de Christelijke dagen.

Ze zijn net vertrokken. In korte broekjes, met een pet op het hoofd, een emmertje in de hand en boterhammen in de tas. Op weg naar het meertje. Het pinksterbloempje en het paaskindje. Vanuit het bovenraam zag ik ze gaan.
Ik zit hier in joggingbroek. Moet van alles opschrijven, blijkbaar. Ik weet ook niet van wie, of waarom. Had ik een paar weken geleden nog heel existentiële zaken aan mijn hoofd, nu maak ik me net zoveel zorgen over de grijze haren die opspringen en de verhalen die nog niet geschreven zijn.
Zeg, waar blijft die heilige geest nou?