dinsdag 24 november 2009

Geen vreemdelingen in mijn gang.

Om half zeven vanochtend wordt de voordeur met een klap dichtgeslagen. En schrik ik op uit mijn droomwereld.
Ze zijn weer terug. In mijn huis.
Er bewegen zich vreemde mensen door mijn gangen. Sinds gisteren. Ik heb ze nog niet gezien. Maar ik hoor ze praten in een vreemde taal. En steeds moet ik lopen over het plastic dat zij over mijn traptreden hebben gelegd.

Een dag na het vertrek van de tussenbuurvrouw is het trappenhuis al helemaal van mij. Ik roep van boven naar beneden. Ik gooi er mijn troep neer. Ik ren in mijn ondergoed heen en weer over de trappen. Gewoon omdat dat kan.
Nu, een maand later, is dat plotseling voorbij. Maar de geest is uit de fles.

Gistermiddag. Drie uur. Onweersflitsen in de lucht. We stappen in de auto. Met zwaaiende ruitenwissers rijden we over de ring. Richting het ijskoude, natte Noord. Richting de moerassen.
'Waar gaan we eigenlijk heen?' vraagt Jeetje als we zitten.

1 opmerking:

louter zei

ga mee naar Zeeuwsvlaanderen, waar je een paard in de tuin kunt hebben en waar kinderen nog in bomen klimmen. Op 30 minuten van Antwerpen. Ik plan met 30 gezinnen een invasie. Ik heb al 1 gezin bereid gevonden (=wijzelf). Nog 29 te gaan.