Ik heb een belangrijke bespreking van mijn verhalen in café Krull. Met een hele goede schrijver. Ik wil elk woord horen van wat hij zegt maar het is er lawaaiig door muziek en het gegons van mensenstemmen en ik moet me voorover buigen om hem te kunnen verstaan. Dan verschijnt er een man aan ons tafeltje met grijs haar, een zachtgele pullover en een rood hoofd. Hij zat achter in de zaak en wij helemaal vooraan.
'Zou je wat zachter kunnen praten', zegt hij tegen de schrijver. 'Je schreeuwt zo! Belachelijk hoe jij schreeuwt. Ik kan mijn krant niet eens lezen.'
donderdag 19 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Goh, ik ben nu toch wel erg nieuwsgierig wie de hele goede schreeuwende schrijver is.
Maar hij schreeuwde niet, Roezemoezen. Hij praatte zacht en bescheiden en kreeg toen een uitbrander.
Ja, dat begreep ik. Maar toch werd zijn bescheiden volume opgevat als geschreeuw. Dat roept vragen op. Net als zijn identiteit ook vragen oproept.
Een reactie posten