woensdag 17 maart 2010

Mijn brave trimstertje

Als we samen aan de woensdagmiddagboterham zitten, vertelt Jeetje (bijna vijf jaar) dat de drie nieuwe kinderen uit haar klas een wel heel harde stem opzetten. Dat ze soms zelfs schreeuwen.
'Ze kennen de regels nog niet,' zegt ze.
'Nee, nee.'
'Ze schreeuwen niet alleen, ze rennen ook door de klas,' zegt Jeetje. 'Ze weten gewoon nog niet zo goed dat dat niet mag. Ze zijn maar net vier, hè?'
'En wat doet de juffrouw als ze door de klas rennen?'
'Dan moeten ze terug naar hun stoeltje, weer opnieuw opstaan en dan rustig lopen. Net zolang tot ze niet meer rennen.'
'Ren jij nooit door de klas?'
'Ik doe altijd heel erg mijn best om niets verkeerds te doen,' zegt Jeetje. 'Zodat ik nooit straf krijg.'
We lunchen. De zon schijnt in de keuken. We zullen zo dadelijk naar de Hortus Botanicus gaan om te kijken of je daar de lente al kunt zien. Je kunt Jeetje geen groter plezier doen dan een bezoek aan Hortus Botanicus. Ze verkiest het meestal zelfs boven Artis. Terwijl ik graag grote beesten zie, met oogjes en een grote bek.
'De juffrouw schreeuwt zelf ook vaak,' zegt Jeetje.
'Wanneer schreeuwt de juffrouw dan?'
'De juffrouw hoeft zich niet aan de regels te houden, omdat ze een juffrouw is natuurlijk. En dus alles al weet.'
'Ik vind dat een juffrouw zich ook aan de regels moet houden,' zeg ik.
'De juffrouw schreeuwde vandaag nog tijdens de gymles. Tegen ons allemaal. Ze zat in de problemen want ze was al schor, en de bel is kapot.'

De hele weg naar de Hortus rent Jeetje over het trottoir, terwijl ik over straat fiets. En de hele weg terug, rent ze ook. Met grote passen en lange benen. Twee blonde staartjes. En een hoofd dat steeds roder wordt. Ik zie mijn dochter rennen. Ik zie het geluksstofje aangemaakt worden bij haar.
Maar als ik haar eventjes uit het oog verlies in de drukte op de Weesperzijde, denk ik aan die moord op dat twaalfjarige meisje. Over hoe ik hier rustig fiets in het lentezonnetje, en hoe dat kleine, blonde zelfstandige trimstertje van mij ook zomaar op zou kunnen gaan in het niets.

Geen opmerkingen: