vrijdag 30 april 2010

Drama op koninginnedag

Toen we vanmorgen op het punt stonden om op deze feestelijke dag naar de Watergraafsmeer te vertrekken voor ons uitstapje, werd er aangebeld. Het was het tienjarige meisje dat op twee hoog naast ons woont.
'Mijn broertje (1) is verbrand,' zei ze, 'willen jullie hem naar het ziekenhuis brengen.'
'Verbrand?'
'Hij heeft hete thee over zich heen gekregen. Het velletje op zijn buik is eraf.'
Even later keken het meisje, Jeetje en ik toe hoe de auto met man achter het stuur de straat uitreed. We hoorden het krijsen van het jongetje, dat achterin bij zijn bezorgde vader en moeder op schoot zat, nog lang. Het drama van koninginnedag zou je denken.
Maar hoe erg het ook allemaal was, (het kind zou uiteindelijk naar het brandwondencentrum in Beverwijk moeten) het drama van koninginnedag zat bij mij in de kamer spelletjes op mijn I-phone te doen. Ze dronk een glaasje limonade en ik gaf haar een dubbele boterham met hagelslag.
'Komt het wel weer goed?' vroeg ze.
'Jazeker,' zei ik, 'hij heeft pijn maar hij is daar in hele goede handen.'
'Dus hij gaat niet dood?'
'Wees maar niet bang. Dat gaat hij niet.'
Het meisje zuchtte. Twee jaar geleden was ze uit Senegal overgekomen om hier bij haar vader te gaan wonen die niet lang daarvoor bij de vrouw naast ons was ingetrokken. Ik had het meisje nog uren door de woonkamer heen en weer zien lopen met kussens op haar hoofd. Ze sprak alleen Wollof met haar vader, en een woordje Frans. Nu had ze een stiefbroertje, zat ze in groep zeven en was ze het Wollof al niet meer machtig. Ze had haar zwarte oogleden met paarse glitter opgemaakt en droeg een oranje t-shirt. Ze zou spulletjes gaan verkopen op de Rijnstraat met een vriendinnetje.
'Als er straks nog maar een plaatsje voor mij is,' zei ze.
'Het is wel shit dat het nu net vandaag gebeurt, hè?'
Ze knikte. 'Vorig jaar heb ik ook spulletjes verkocht. Toen had ik wel zestien euro.'
'Wat heb je daarmee gedaan?'
'Aan mijn opa gegeven toen we in Senegal op vakantie waren.'
'O, dat is aardig van je.'
Weer knikte ze.
'Je broertje is één jaar, hè?'
'Ja, hij wordt twee in juli,' zei ze. Er achteraan: 'Maar daar ben ik niet meer bij.'
'Hoezo niet?'
'Dan ben ik in Senegal.'
'O, ga je weer op vakantie.'
'Ik ga daar weer wonen.'
'Wonen? Bij wie?'
'Bij mijn opa en oma. Die misten mij heel erg, zei mijn vader.'
'En wat vind jij ervan?'
Ze haalde haar schouders op. 'Ze hebben daar heel veel vakantie! En ik kom nog heel vaak terug.' Toen ging ze omgekeerd op haar stoel zitten, en begon een nieuwe spelletje op de I-phone.

Geen opmerkingen: